 |
 |

UN Studio - Amsterdam >
1 - Heeft uw architectenbureau een filosofie op het gebied van
technische innovatie in de bouwkundige, constructieve of installatie componenten van gebouwontwerpen?
UN Studio gelooft in innovatie, wij werken met nieuwe technieken en een nieuwe
coöperatieve werkstrategie. Er wordt gebruik gemaakt van digitale technieken en een
integrale benadering van projecten waarin infrastructuur, stedenbouw en verschillende
programma's worden ontwikkeld. Deze benadering vergt een uitgebreid overzicht
van het netwerk om overeenkomsten en overlappingen tussen locaties, partijen en
betrokken programma's te signaleren. De ondualistische, interactieve werkwijze zorgt
er voor dat economische aspecten, juridische bindingen, infrastructuur, programma en
constructie worden opgenomen in een geheel.
2 - Kunt u dat illustreren aan de hand van 2 recente projecten?


Arnhem Centraal (1996-2008) is een groot stadsontwikkelingsplan voor een nieuw
station. Het betreft een geïntegreerde draaischijf voor het openbaar vervoer: een
overdekte, geklimatiseerde plaza dat toegang biedt tot treinen, taxi's, bussen,
fietsen, parkeerruimte, kantooraccommodatie en het stadscentrum en al deze
elementen met elkaar verbindt. Eerst worden de organisatorische principes
vastgesteld waarna op basis daarvan verschillende ontwerpmodellen worden
toegepast. Een van de drie modellen die voor dit project zijn gebruikt, het V-model,
is typerend voor de voordelen van een integraal ontwerp. De verticale schuinte van
de V-elementen is ontleend aan de nevenschikking van de verschillende optimale
programmatische constructiegrids van parkeerruimte, openbare ruimte en kantoren.
De materialisatie van de modellen is structuurgebonden, waardoor grote ruimten
zonder kolommen kunnen worden gerealiseerd. De holle binnenruimten van de V-
elementen worden de voornaamste verkeersgebieden, met scheiding van auto- en
voetgangersverkeer. Door de als open schachten ontworpen V-elementen stroomt
het daglicht naar binnen en wordt de lucht op natuurlijke wijze geventileerd. Door de
nutsvoorzieningen in de wanden van de V-elementen te integreren doen de laatste
dienst als circulatieruimte, structuur, ruimtelijke organisatie, lichthoven en service
providers.


Het ontwerpproces met betrekking tot gevelontwikkeling wordt bepaald door
de verbinding van interne programmatische krachten, externe parameters,
bouwefficiency en architectonische expressie. Deze elementen resulteren in
een breed scala van innovatieve gebouwomhulsels. Interne programmatische
organisaties zijn zowel letterlijk als figuurlijk van invloed op de articulatie van de
gevel van het gebouw. Letterlijk in de zin van materiaalkeuze, zoals doorzichtigheid,
en figuurlijk in de zin dat daardoor een idee of indruk ontstaat die vervolgens in
ontwerp wordt vertaald.
De nieuwe gevel van warenhuis Galleria (2003 - 2004) is ontworpen en over een
bestaand gebouwomhulsel aangebracht. Het nieuwe oppervlak beslaat in totaal
3.278,78 m2. Het visuele thema dat voor het voorgevelontwerp is gekozen is dat
van een op de cirkel gebaseerd geometrisch patroon. Aan een stalen onderstructuur,
die rechtstreeks op het bestaande warenhuis is aangebracht worden in totaal 4330
ronde glazen schijven gehangen.
Overdag heeft de gevel het effect van glanzend parelmoer. 's Avonds produceren
de drie digitaal gestuurde LED-lichtbronnen achter elke glazen schijf een oneindig
gevarieerd spel van licht-en kleureffecten.
Innovatie - Positive note
Innovation exists! You just have to accept that today you can't innovate on your own.
Real, significant, innovation occurs mostly when several people simultaneously have
the same idea and mysteriously move in the same direction, following subliminally
emitted and received signals. The contemporary cultural inclination to see innovation
as an inherently collaborative effort, a communal, discursive growing and groping
towards the new, as consensual and shared, appears to find confirmation throughout
history, going back to the Renaissance, looking at Picasso and Braque, the
Surrrealists, and the radical architecture groups of the 1960's and the early 70's such
as Superstudio and Archigram. So we seek the experiment of working with others,
including other architects. What do we have to lose? Instead of being afraid of losing
our 'identity', maybe we should be glad; let's liberate ourselves from our brands.
Ben van Berkel and Caroline Bos
> vervolg UN Studio
> vervolg Innovatie - jurylid Mick Eekhout |
 |

de antwoorden
> UN Studio
> Rudy Uytenhaak
> De Zwarte Hond
> Onix
> Group A
> DP6
> Venhoeven CS
> diederen dirrix
> Heren 5
> Twee Snoeken
> Jaco de Visser
de thema's
> Introductie bureaus
> Bedrijfsvoering
> Duurzaamheid
> Innovatie
> Kennisontwikkeling
> Klantvriendelijkheid
> terug naar index
|