|

|
* Maartje Lammers: 4 commissies Beroepservaring Vanwege de recente wijziging van de Wet op de Architectentitel moeten afgestudeerden in de vier disciplines architectuur, stedenbouw, tuin- en landschapsarchitectuur en interieur vanaf 1 januari 2015 een beroepservaringstraject van twee jaar hebben doorlopen alvorens ingeschreven te kunnen worden in het Architectenregister. Die dan opgebouwde ervaring wordt beoordeeld in vier commissies die vorige week werden ingesteld door het bestuur van het register. Architect Maartje Lammers [> 24h architecture en betrokken bij de eerdere experimenten met beroepservaring - zie foto direct hieronder] is gevraagd om alle vier de commissies voor te zitten. Hier tonen we tevens de acht andere leden - waaronder nog eens zes vrouwen - die de commissies gaan 'bemannen' en we zochten er de gezichten en de websites bij.





 Naast voorzitter Maartje Lammers worden Barbara Kuit en Willemien van Duijn [foto rechtsboven] lid van de commissie beroepservaring Architectuur. Barbara Kuit is architect en partner bij > Information Based Architecture in Amsterdam en geeft les aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Willemien van Duijn is architect en partner van > buro3 architecten in de hoofdstad en heeft onderwijservaring als docent bij de TU Delft.


 Matthijs de Boer en Foke de Jong vormen samen met Maartje Lammers de commissie beroepservaring Stedenbouw. Matthijs is stedenbouwkundig adviseur en onderzoeker via zijn > bureau in Rotterdam en was tot voor kort coordinator stedenbouw van de Academie van Bouwkunst in Tilburg. Foke de Jong werkt als stedenbouwkundige bij > LOS stadomland in Den Bosch en is gastdocent bij de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.


 Bovenstaande dames vormen samen met Maartje Lammers de commissie beroepservaring Tuin- en Landschapsarchitectuur. Links Simone Diegenbach die werkt als zelfstandig > landschapsarchitect in Voorburg en ervaring heeft als docent aan de TU Delft. Rechts Arda van Helsdingen die als projectleider werkt bij > Copijn in Utrecht. Ze was voorzitter van beroepsvereniging NVTL en was net als Maartje betrokken bij de eerdere experimenten met beroepservaring.


 Naast voorzitter Maartje Lammers bestaat de commissie beroepservaring Interieur uit Anja Dirks en Taco Hylkema. Anja is architect en interieur-architect en werkt in haar eigen bureau > Inzight Architecture in Utrecht. Daarnaast is ze bestuurslid van de beroepsvereniging BNI. Taco is ook architect en interieur-architect en hij werkt aan interieuropdrachten bij > Saarberg Van der Scheer en Partners Architecten in Haarlem. Vanzelfsprekend wensen wij alle negen commissieleden veel succes bij hun eervolle werk, dat tot 2015 zal bestaan uit het adviseren over de erkenning van aanbieders van beroepservaringmodules en over de uitvoering van de regeling. Pas vanaf 2015 zullen de eerste deelnemers worden beoordeeld, als ze tenminste een beroepservaringstraject hebben kunnen afleggen in een eigen architectenpraktijk of in dienst van een ander architectenbureau. En dat laatste zal ook in de komende jaren niet eenvoudig zijn.
- 29 juni 2013 - BOX 1.646/Architectenregister
* Ontspannen presentatie van Bouwformatie Magazine 
 Donderdag 20 juni was De BOX uitgenodigd bij de jaarlijkse Archidat/Bouwformatie Golfchallenge in Best. Op ontspannen wijze brengen professionals uit de vele sectoren van de Nederlandse bouwwereld deze deels sportieve dag samen door. Met in de ochtend presentaties en inhoudelijk debat - ditmaal over transformatie - en in de middag een korte wedstrijd voor kenners en een golfclinic voor beginners. Wij kwamen pas in de loop van de middag aan bij de enigszins postmodern aangeklede clubgebouwen in Best en hoorden al direct dat de ochtend interessant was geweest.


 Met bijdragen van Peter Fraanje (directeur van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw - NVTB) en architect Jan Bakers uit Utrecht. Met name de presentatie van Bakers en zijn gerealiseerde werk op het gebied van transformatie maakten indruk. Verder werd het eerste nummer van het nieuwe Bouwformatie Magazine gepresenteerd door de beide uitgevers en tevens gastheren van de dag, Max de Jong en Jourdain Martens van Archidat/Bouwformatie uit Oegstgeest.


 Door een uurtje regen met onweer was de wedstrijd enigszins uitgelopen, vandaar dat de spelers ook wat later binnendruppelden en zich op het terras van de golfclub verzamelden. Gelukkig kwamen we ook enkele oude bekenden tegen van eerdere congressen met fabrikanten en toeleveranciers in de bouw, maar de meeste gasten waren voor ons nog onbekend, zodat we als vanzelf interessante nieuwe contacten konden opdoen. En we raakten af en toe zelfs verzeild in scherpe discussies over het actuele tijdsgewricht en waar het in de vaderlandse bouw naar toe zou moeten...


 Na de borrel (met prijsuitreiking en kussen van de ronde-missen) en het aansluitende buffet gingen wij weer hotelwaarts, alwaar we het gepresenteerde nieuwe magazine intensiever konden doornemen. Het is uiterst interessant dat - waar de traditionele architectuurbladen langzaam verdwijnen of downsizen in aantallen nummers - vanuit een adviserende partij in de bouwwereld juist een breder georienteerd en regulier verschijnend magazine wordt geintroduceerd. Archidat levert al decennia lang gedetailleerde bouwkosteninformatie en kent ruim 30.000 gebruikers en meer dan 100 deelnemende partners uit de toeleverende industrie. Een aantal jaren geleden namen zij van uitgeverij Kluwer het periodiek Bouwformatie over, dat nu dus wordt uitgebouwd tot een tweemaandelijks magazine voor de hele keten in de bouw: van ontwerp tot en met uitvoering. Samen met de al bestaande websites wordt gekoerst op een multimediale community voor de complete doelgroep. Na het magazine worden nu ook archidat.nl en bouwformatie.nl volledig geintegreerd.


 Waren wij al eerder gevraagd om mee te schrijven over de architectenliefde voor het detail in de tweejaarlijkse beursuitgave van de Bouwdetailwijzer van Archidat, ook nu mochten we twee artikelen verzorgen in deze eerste aflevering (over transformatie) van het Bouwformatie Magazine. We spraken met Zecc Architecten uit Utrecht over hun visie op het thema (zie beeld hierboven) en beschreven de succesvolle serie hotelprojecten in lege kantoorgebouwen van Mulderblauw Architecten uit Zoeterwoude. Verzorgden wij de rubriek architectuur, het magazine bestaat daarnaast uit rubrieken en actuele zaken rond het thema, rond bouwtechniek en onderzoek, met bouwdetails en tenslotte een deel 'netwerk en communicatie' juist vanuit de toeleverende partners. Een mooi artikel dat we hier nog willen noemen is een gesprek met ontwikkelaar en bouwer Ab van der Wiel over zijn levenswerk, het hergebruik en de uitbreidng van de Meelfabriek in Leiden (zie beeld hieronder). Kortom, alle ingredienten voor een succesvol vervolg van een nieuw bouwbreed tijdschrift.


 [U kunt een gratis exemplaar van Bouwformatie magazine hier aanvragen.]
- 21 juni 2013 - BOX 1.645
* Het was een duurzaam weekje - verleden of toekomst? Afgelopen vrijdag leverde gepensioneerd installatie adviseur Ben Bronsema een topprestatie. Hij promoveerde als 78-jarige in het Auditorium van de TU Delft op zijn proefschrift getiteld: 'Earth, Wind and Fire - natuurlijke airconditioning.' Hij bedacht een combinatie van drie elementen die het mogelijk maken om gebouwen op natuurlijke wijze te ventileren, te koelen en/of te verwarmen. De combinatie bestaat uit een zogenaamd Ventecdak, een zonneschoorsteen en een klimaatcascade.


 Vanzelfsprekend wordt er in zijn proefschrift teruggekeken naar vroegere klimaatoplossingen, maar het mooie is toch dat hij hier dingen ontwikkelde die nog niet bestonden en die hij mede gesteund door een subsidie van het ministerie van Economische Zaken zowel modelmatig als in grote proefopstellingen heeft getoetst en gevalideerd. De techniek achter deze natuurlijke airco hebben we in een eerder BOX-bericht nr. 1.554 al toegelicht. Op de foto hieronder de 'jonge' doctor met zijn welverdiende bul.


 We verlaten de Delftse Aula langs de achterzijde en horen het zware brommen via de roosters van de ventilatorgestuurde airco van het gebouw dat inmiddels tot monument werd verklaard. Bronsema adviseerde trouwens vele bekende architecten bij het totstandkomen van het klimaatconcept van hun gebouwen, zoals Jan Benthem bij Terminal 3 op Schiphol, Jan Hoogstad bij het serreconcept voor het ministerie van VROM (het was mooi om Hoogstad - zelf inmiddels 83 - ook bij de promotieplechtigheid te zien) en Thomas Rau bij het eerste hoofdkantoor van de Triodos Bank in Zeist.


 Thomas bracht ons weer terug bij afgelopen dinsdag, waar hij de eerste spreker was op het Grote Duurzaamheidscongres van Architectenweb in het Amsterdamse Zuidparkcomplex. Hij is als altijd een werkelijk onnavolgbaar spreker en houdt zijn gehoor vanaf de eerste minuut in een ijzeren luistergreep. Ditmaal richtte hij zijn betoog niet direct op het onderwerp klimaat of duurzaamheid, of op zijn gebouwen. Ze kwamen natuurlijk wel in beeld even langs, maar vooral om te laten zien dat er een evolutie in aan te wijzen is: Van het CO2-neutrale Wereldnatuurfonds tot en met het 251.000 Kilowatt-uur terugleverende Woopa-gebouw in Lyon. Nee, het ging hem ook niet om certificering in LEED of BREEAM ('certificering kijkt altijd naar het verleden, niet naar de toekomst') maar om het belangrijkste onderwerp van deze tijd: het grondstoffenprobleem.


 Met uitspraken als 'afval is anoniem' en 'eigendom is dom' bracht hij ons bij zijn nieuwe filosofie (en inmiddels bedrijf) Turn Too, waarbij niet meer het product maar de dienst wordt geleverd. Dus niet meer betalen voor lampen van Philips, maar de prestatie 'licht' van Philips leasen, waarbij de lampen en alles wat voor de levering van licht nodig is eigendom blijft van de leverancier. En zo moet het wat hem betreft ook in de bouw, zoals binnenkort te zien in het nieuwe stadhuis van Brummen, waar het hele nieuwe gebouw op een dergelijke manier is uitgeplozen in onderdelen en waarbij elk product wordt bekeken als grondstof-depot. En met het bijbehorende grondstofpaspoort waardoor de complete cyclus van gebruik te volgen is. Niet meer van 'the cradle to the grave', maar van 'cradle to cradle' dus; we zouden er later op de dag nog veel meer over leren... De aansluitende lezing (met powerpoint, u weet wel) van Draaijer en Partners kwam volstrekt niet meer binnen na het bevlogen betoog van Thomas en de ochtend werd afgesloten met een debat met zeven deelnemers.


 Veel te veel natuurlijk, maar we proberen er hier nog iets van te zeggen. met van links naar rechts op de foto: Bas van de Griendt van Bouwfonds Ontwikkeling over de klimaathypotheek (door energiebesparing kun je immers een hogere hypotheek betalen), Pieter Hameetman van de BAM (0-energieconcept proberen we nu voor 30 jaar echt te garanderen), D66-politicus Remko Zuidema (het gaat om mensen en emotie), Jeroen van Veen van Essent (maak lokale energie-opwekking communities rond vraag en aanbod), Geanne van Arkel van vloerbedekkingproducent Interface (bij vervanging gebruiken we de nog niet versleten tapijttegels opnieuw), architect Frido van Nieuwamerongen (maakte een C2C-woning voor en met Jouke Post) en tenslotte Bauke Hoekstra Bonnema van Tata Steel (hergebruikt staal is immers 'up-cyclebaar' in tegenstelling tot gerecycled beton).


 Na de lunch volgden we nog een van de leerzame parallelsessies onder leiding van Huib van Zeijl van architectenbureau Equipe Amsterdam over hun gelauwerde Proyecto Roble als hoofdgebouw voor een groot hoveniersbedrijf. Het was goed om hier een architect te zien die veel meer geeft aan zijn opdrachtgever dan werd gevraagd. Met name hun niet aflatende energie in het voorbereidingsproces, maar ook in de twee getrapt georganiseerde bouwteams samen met alle andere adviseurs en uitvoerende partijen, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het innovatieve en succesvolle resultaat. En het complex blijkt inderdaad succesvol te zijn... Sommige medewerkers menen zelfs: 'Onze werkdagen worden vanzelf langer, want er is steeds minder reden om weer naar huis te gaan'.


 Tot slot van de dag de indrukwekkende keynote speech van de Duitse chemicus Michael Braungart, samen met de Amerikaanse architect William McDonough uitvinder van het begrip Cradle to Cradle. Hij sprak in het Engels - dat deed denken aan John Cleese: 'Don't mention the war' - dus we moesten ons maximaal concentreren, maar het verhaal was het dan ook waard. Vooral zijn observaties over de toxiciteit van onze omgeving maakten indruk... Dat in Oost Duitsland de grond veel schoner is dan bij ons, omdat ze daar in de laatste 20 jaar van de DDR geen kunstmest konden betalen. Of dat als ons Nederlandse voedsel gecomposteerd wordt het vanwege de vervuilde staat niet meer terug kan naar het land. Dat we de vreemde metalen niet meer uit gerecycled (auto)staal kunnen krijgen omdat die deeltjes veel te klein zijn geworden, of dat we vis eten die inmiddels vol zit met kleine partikeltjes uit textielafval. Maar ook de door ons toegepaste bouwproducten zitten vol met chemische en vaak toxische troep. Als je zijn grafiek van de uitstoot van vinylbehang hebt gezien, pas je dat product in elk geval niet meer toe...


 Zijn pleidooi voor het stellen van vooral positieve doelen voor de toekomst voerde ons verder langs een groot aantal wereldwijd opererende bedrijven die via zijn adviezen inmiddels een stuk schoner werken. In de bouwpraktijk waren dat onder meer kozijnenfabrikant Schüco, Mosa tegels en Forbo vloeren. Maar op momenten bleek hij ook zeer cynisch en somber over de resultaten van zijn werk. Had hij na vele jaren inspanning Philips eindelijk aan de Econova Green TV geholpen, stopten ze met de productie van televisies. Aan het einde van zijn verhaal werd nog een tipje van die sombere sluier opgelicht. Was hij zijn lezing begonnen met een eerbetoon aan zijn net overleden leermeester Friedhelm Korte, hij besloot met de eer aan zijn zoon Jonas, die kortgeleden stierf aan complicaties bij een rugoperatie. Het laatste beeld in de lezing was het omslag van zijn meest recente boek, getiteld 'The Upcycle: Beyond Sustainability - Designing for Abundance'. De John Cleese-gedachte aan het begin bleek nog niet eens zo gek, want om de Nazi's voor te zijn had Braungart er voor gezorgd dat dit boek tenminste veilig kon worden verbrand...


 We hopen dat Braungarts wens dat meer bouwproducenten hem gaan gebruiken als 'their material boy' zal uitkomen en samen met andere congresgangers dronken we nog een glas op het dak van het Zuidpark-complex alwaar een heuse 'urban farm' is ingericht. Het was een duurzame en uiterst leerzame week.
- 09 juni 2013 - BOX 1.644
* Voorbereiding nieuw natuurinstituut leest als roman Gisteren kregen we het eerste hoofdstuk van een kersverse novelle over architectuur onder ogen. We moesten direct denken aan de succesvolle roman 'Euforie' van de hand van auteur Christiaan Weijts, evenzo een bewogen verhaal rond een aantal architectonische perikelen. Onderstaand een sneak preview van een deel van dat eerste hoofdstuk uit 'Natura Nova':


 "[..] We maken kennis met Enrico di Casa, de gelauwerde kunstpaus (Italiaanse vader - Nederlandse moeder), die na de succesvolle realisatie van zijn iconische Instituto di Imago i Sono 1 in de bekende Italiaanse televisiestad weer terugkeert in het goede vaderland. Na een korte incubatietijd bij een dansgezelschap vestigt hij zich in de gemeente Leiden en wordt al snel genaturaliseerd.
Hij droomt nog regelmatig over die wonderschone ontwerp- en bouwtijd van zijn eigen Imago-baby en tot zijn verrassing krijgt hij in een nieuwe directeursrol opnieuw de kans om via een fusie met enkele universitaire afdelingen een volgend iconisch gebouw tot stand te brengen. Dat nieuwe wetenschappelijke natuurmuseum moet extra kantoren, laboratoria en depots toevoegen aan het bestaande ensemble van gebouwen alwaar hij nu kantoor houdt.
Hoewel het uitbreidingsontwerp in dit geval Europees moet worden aanbesteed, heeft hij niet zoveel zin in die tijdrovende procedure; liever kiest hij zijn eigen architect. Maar zijn adviseur in het voorgeschreven traject, RIZ Advies bv (Rechtschapen in Zaken) maakt hem duidelijk dat hij zich in het geheel geen zorgen hoeft te maken. Gedurende het selectieproces zullen zich voor Enrico voldoende momenten voordoen om zijn persoonlijke voorkeur tot wasdom te brengen.


 Zo gezegd, zo gedaan. Op de uitnodiging dienen zich enige tientallen architecten met een geschreven visiedocument aan, waaronder de architect van het oorspronkelijke gebouw. Omdat integrale duurzaamheid in de stukken een beslissende rol speelt, heeft deze zich geassocieerd met een van 's-werelds beroemdste architecten op dat kennisgebied. Maar RIZ slaagt erin om de betreffende combinatie buiten de uiteindelijke selectie te houden, en nog wel met gebruikmaking van het actueel in zwang zijnde objectieve puntensysteem. Een handvol architectenbureaus wordt geselecteerd om een voorlopige ontwerpvisie te maken, het zijn Kaas & Clown, CentrumBrouwel, GAIL gekoppeld aan een Duitse architect, NU Architectural Studies en tenslotte Drempelsteen Grasdak Architecten die voor hem al eerder dat prachtige Imago i Sono realiseerden; het zesde bureau Vogelgrijper cs trok zich op het laatste moment terug.


 Na sluiting van de indieningstermijn viel hij bijna van zijn stoel toen hij het plan van Drempelsteen en diens partner zag...
Het was hen gelukt om met handhaving van het bestaande gebouw een heel nieuw museumgedeelte te ontwerpen, veel meer dus dan de initiële vraag en zijn vurige wens om dat beproefde Imago-concept nogmaals te kunnen realiseren kwam nu werkelijk binnen handbereik. Maar ook belangrijke aspecten van het nieuwe Forum Cultura in de hofstad - eveneens begeleid door de adviseurs van RIZ - bleken verwerkt in de doorsnede van het gebouwontwerp. Nadat hij zijn medebeslissers had overtuigd was het nog slechts wachten op de afloop van de juridische bezwarentermijn, voordat ze dat prachtige nieuwe plan wereldkundig konden maken. [..]" Tot zover de eerste alinea's.



De protagonist kon toen nog niet weten wat hem in het vervolg van het verhaal zou overkomen. Na de perspresentatie kwam immers de complete architectenwereld in opstand, de bevolking organiseerde zich in felle protestgroepen, de oorspronkelijke architect startte een juridische procedure, de Rijksbouwmeester bemoeide zich vanaf nu ook met de zaak en uiteindelijk keerden zelfs de financiers zich tegen het museumplan. En zou het gebouw de aangekondigde fysieke bedreigingen wel kunnen weerstaan?
We kunnen bijna niet wachten tot de komende verschijning van 'Natura Nova'...
[N.B.: In deze column van > Kees van der Hoeven berusten mogelijke overeenkomsten met personen, gebeurtenissen en/of beelden uit de werkelijkheid vanzelfsprekend slechts op louter toeval.]
- 24 mei 2013 - BOX 1.643
* Jaarboek: Tussen gebaar en (gesinterde) baksteen Eind april was De BOX in het Amsterdamse Rijksmuseum aanwezig bij de feestelijke presentatie van het nieuwe Jaarboek Architectuur in Nederland. Nu we het 26e boek uit deze prachtige serie ook grotendeels gelezen hebben, een korte beschouwing.


 Typografisch is het boek wederom mooier geworden; vormgever Peter Kingma koos ditmaal voor ongelijke kolombreedtes, die vervolgens in de Nederlandse en Engelse tekstdelen omgekeerd worden toegepast. Ze brengen een verrassende beweging in de bladspiegel. De nieuwe redactie - bestaande uit de academicus en kersverse Delftse hoogleraar Tom Avermaete, architect Hans van der Heijden, projectontwikkelaar Edwin Oostmeijer en architectuurhistoricus Linda Vlassenrood - koos voor een meer bescheiden omgang met de beelden van de dertig opgenomen projecten. Ook zijn ze terughoudender in de verantwoording van hun keuze; hier en daar wordt er in de thematische sfeer wel iets over gezegd, maar we moeten het toch vooral doen met de in groepen verdeelde projecten zelf en met de uitgebreidere tekst van elk afzonderlijk redactielid.


 Samen schreven ze het voorwoord dat wel een klein tipje van die keuzesluier oplicht. Ze doen dat mede aan de hand van de term het 'Assertieve Oog', eerder zo treffend gemunt door auteur Gerrit Komrij. Als bewonderaar, vooral van zijn onnavolgbaar geschreven literaire nonfictie, heb ik de betreffende tekst met als titel 'Het Aangezicht' [uit Het Boze Oog - 1996] nog eens herlezen en dan blijkt het Assertieve Oog als redactionele leidraad voor het kijken toch wat ongelukkig gekozen.
Komrij veegt namelijk de vloer aan met de gehele toenmalige vaderlandse architectenstand en met alles wat daar het gevolg van is. Hij wijdt onder meer een weinig subtiele bespreking aan de beruchte Amsterdamse kantoorvilla's van Frans van Gool tegenover het Rijksmuseum, door de architect zelf beschreven als 'een solo van 312 ramen':
"In de wringer met Van Gool! Onder de deegrol! Met losse handen op de achtbaan! In eenparige versnelling! We gooien de pre-vangolen, de cum-vangolen en de post-vangolen omhoog, we malen ze fijn, we drukken ze plat, we rekken ze uit, we persen ze leeg, om tenminste iets terug te doen. De dorheid van hun maatschappij mag geen vat krijgen op onze ingewanden, de verkalking van hun hartstochten mag niet tot onze botten doordringen, hun kijk op de mensen moet verre blijven van ons oog. Wij zijn blij met de vangolen. Ze ontsteken, als afweer, spitse vuurtongen in ons lichaam. Ze scherpen onze zintuigen door ons te tonen wat we niet zijn."


 Ja mensen, dát Assertieve Oog dus, maar nu in het voorwoord van het Jaarboek.
Zo zocht het oog van de nieuwe redactie naar het rendement, zijnde 'de verhouding tussen de architectonische opbrengsten, de beschikbare middelen en de opgave', naar de 'organisatie van gebouwen, naar kwesties als routing, typologie en maatsystematiek' en deze redactie struikelde nogal eens 'over de plausibiliteit van de bouwkundige constructies'. Kortom, ze gingen vooral op zoek vanuit de basale architectonische beginselen en hanteerden daarbij een meer klassieke opvatting van wat goede architectuur zou moeten zijn. Dus vakkundige ontwerpen, met bescheiden gebruik van middelen en vooral met een architectonisch idee dat 'doeltreffend en solide naar de bouwplaats was gebracht'. Dus geen rare fratsen of iconen meer, maar graag gedegen en als het lukt, liefst lucide vakmanschap. We verheugen ons dan ook op het reeds aangekondigde publieke debat dat deze redactie daarover wil voeren.


 Dat 'struikelen over constructies' was ook prominent aanwezig in de gesproken column van auteur Christiaan Weijts tijdens de Jaarboekpresentatie in het Rijks. Als gewaardeerd chroniqueur van onze tijd memoreerde hij de al meer dan vijftig bezoekers die daar inmiddels op de natuurstenen trappen onderuit waren gegaan, sommigen werden zelfs met zwaar hoofdletsel afgevoerd. Uit het commentaar van een woordvoerder bleken de vallers de hal zo mooi te vinden dat ze alleen nog maar naar boven keken... laat Komrij het maar niet horen! En zelf voelden we ons onwennig op de hellende vloeren van die enorme Rijkshal [een helling is een ramp]. Als je dan eenmaal was gevallen, kon het je immers gebeuren dat je via die schuine vloeren al rollend juist precies ónder de gewraakte fietstunnel terechtkwam... Gelukkig kent de nieuwbouw van het Stedelijk een robuuste roltrap, maar het enorme ontvangstinterieur van het Eye Filmmuseum bestaat weer helemaal uit trappen, dus ook daar kunnen we nog ongelukken verwachten. En ook deze, toch iconische gebouwen zijn in dit Jaarboek opgenomen, en die laatstgenoemde zelfs ondanks de dilletanten-detaillering van het inbouwpakket.


 Hoewel het Jaarboek-bashen van alle tijden is, blijkt het toch telkens weer verrassend dat gewaardeerde protagonisten in ons vak zo fel en lichtgeraakt reageren. Winy Maas maakte zich volstrekt belachelijk met een geschreven protest dat zijn zogenaamde Boekenberg in Spijkenisse niet is opgenomen. Vooral lachwekkend was de passage waarin hij mokte datie 'nu aan zijn buitenlandse relaties moet uitleggen waarom het er niet in staat'. Vanuit de boven beschreven redactionele principes weet hij nu toch dat zijn bibliotheek - hoewel typologisch vernieuwend - simpelweg niet voldeed aan de minimale redactionele eisen van een goede typologie, een goede routing en een goede uitvoering? En andersom geredeneerd sloeg het ingezonden stuk van Erick van Egeraat in dagblad Trouw toch eveneens als een tang op een varken? Hij beweerde dat de geslaagde renovatie van het Rijksmuseum blijkbaar slechts door buitenlandse architecten had kunnen worden gemaakt... Waarmee hij wellicht onbedoeld direct zichzelf derangeerde, terwijl zijn bijzondere museum in Drenthe juist prominent op het vorige Jaarboekomslag prijkte.


 De vier essays tonen in woord en beeld de afzonderlijke kracht van de redacteuren. Tom Avermaete schrijft over het 'gebaar' in de architectuur, hier geconcentreerd op de entrée van gebouwen en dan vooral hoe een uitgestelde of verlengde toegang kan bijdragen aan het gebruiks- en kijkgenot. Hij onderbouwt die gedachten met citaten van beroemde filosofen, zoals met dat prachtige restaurantvoorbeeld van Lévi-Strauss. Ik kon bijna niet geloven dat er in Frankrijk in de jaren veertig van de vorige eeuw restaurants bestonden waar het karafje wijn op de tafel van mijn buurman uiteindelijk bedoeld was om juist in mijn glas te verdwijnen, maar goed, verificatie is moeilijk omdat het betreffende boekje niet in mijn kast staat; ik houd het maar op de dichterlijke vrijheid van de filosoof, want het verhaal zelf wordt er niet minder ontroerend door...
Edwin Oostmeijer schrijft een ontspannen persoonlijk verhaal vanuit zijn rol als projectontwikkelaar. Deels verontschuldigend voor zijn botte klassegenoten en deels wervend vanuit zijn eigen passie om het juist kwalitatief beter te doen. Linda Vlassenrood doet aan de hand van een aantal projecten een poging om het bescheiden vakmanschap van enkele makers te roemen. Ze zoekt het succesvolle van de projecten juist tussen het iconische en de actuele bottom-up successen in. Waarmee ze die laatste categorie wellicht toch tekort doet. Terecht wijst ook criticus en oud-redacteur Piet Vollaard in zijn jaarboekrecensie op ArchiNed op de geslaagde projecten van DUS en ZUS architecten, hoewel die nog niet direct resulteren in echte architectonische hoogstandjes [op de wel in het boek opgenomen Noorderparkbar van de hand van SLA na].


 Architect Hans van der Heijden tenslotte publiceert een interview van zijn hand met de Duitse architect en hoogleraar Hans Kollhoff. De lijn in het gesprek voert mede langs oudere en succesvolle projecten zoals woongebouw Piraeus op het KNSM-eiland, loopt verder via zijn specifieke baksteengebruik en eindigt bij ontwerp en bouw van zijn twee enorme ministerietorens in hartje Den Haag. De vakmatige aandacht voor de baksteen [en voor de voeg daartussen] is zowel hartverwarmend als tenenkrommend. Want hoe kun je met droge ogen beweren dat het legitiem is om een baksteenoven zodanig op te stoken dat de helft van de productie vervolgens onbruikbaar wordt? En dat alleen om een aardig zwartgekleurd sintertje in de steen te veroorzaken? Is dat nu vakkundige duurzaamheid vandaag de dag?
De bewondering van Kollhoff voor de Hollandse bouwlogistiek en aannemerskennis, overigens zonder de ongetwijfeld belangrijke bijdrage van INBO architecten daarbij direct te noemen, is interessant, maar wordt direct teniet gedaan door de werkelijk walgelijke uitspraak dat we in ons land geen cent meer moeten besteden aan opwaardering van onze naoorlogse woningbouwproductie.


 Zelf ergerde ik me groen en geel aan vooral het publieke deel van zijn twee nieuwe ministeriegebouwen! De centrale ingang is volgens de redactionele principes weldegelijk een heel klein beetje uitgesteld geworden; met eerst aan de straatzijde een negentiende eeuws hek met natuurstenen bankje [type Saint-Germain-des-Prés], dan een klein met boompjes en struiken ingeplant voortuintje, waarna je toch via vier van die verguisde tourniquets rechtstreeks binnentreedt in het voormalige Oostblok. Sombere natuurstenen wanden en vale, goudgeanodiseerde aluminiumkozijnen brengen je terug in de sfeer waaraan we sinds 1989 juist probeerden te ontsnappen. Maar goed, misschien bedoelt dit statige beeld juist aan te sluiten bij de meer en meer regenteske uitstraling van de actuele minister van Veiligheid en Justitie?
We weten het niet; de neerbuigende sfeer herinnerde aan eerdere kritische noten bij het vooral gesloten karakter binnen het sociale woningbouwdeel van Piraeus; daar moet je als kind eerst vijftien jaar worden om überhaupt over de zware gemetselde galerijballustrades naar buiten te kunnen kijken.
Biedt de naastgelegen toren de Kroon van Rapp en Rapp nog enige terughoudendheid en meer subtiele rust en regelmaat, Kollhoff bouwde hier - net als Van Gool - op een klassiek basement twee sombere baksteentorens als een solo met in dit geval een veelvoud van die 312 ramen.


 Avermaetes thema 'gebaar' en de baksteen als onderwerp bij Van der Heijden brachten me tenslotte terug naar de rituelen bij de start van een bouwwerk. Wordt bij ons de eerste steen vaak ingemetseld door de opdrachtgever of een van zijn kinderen, in bepaalde gebieden in Italië gaat dat anders. Daar gooit de metselaar de eerste steen in de schaduw van de eerste voorbijganger... [zo kun je dus geen gebouw maken op een plaats waar niemand langskomt].
We hebben wederom een prachtig Jaarboek Architectuur in handen, en het is als start van deze redactie terecht gegoten in een nieuwe, eigenzinnige vorm. De keuze van de dertig projecten is geheel vrij, maar het format ligt vast. Bij één aspect daarvan heeft de nieuwe redactie zich echter niet aan de eigen opdracht gehouden, namelijk het bieden van een overzicht van de architectonische productie in het bouwjaar 2012.
In het register is na te zien dat drie tot vier projecten al een weinig tot veel eerder werden opgeleverd. Waar het precies aan ligt weten we niet, het kan zijn dat het Assertieve Oog van de redactie - bestaande uit vier (Zeeuws)Vlaamse en evenzovele Hollandse ogen - niet altijd scherp gesteld was op het tijdsaspect.



In het geval van die prachtige particuliere woning van Marie-Jose van Hee kon zelfs de laatste steen niet meer terechtkomen in de schaduw van het vorige Jaarboek. > Kees van der Hoeven.
[Van der Hoeven was een van de vier redactieleden van de vorige serie Jaarboeken 2008-2011. Het nieuwe Jaarboek Architectuur in Nederland is voor € 39,50 verkrijgbaar bij NAi Booksellers.]
- 12 mei 2013 - BOX 1.642

Berichten uit de voorgaande maanden in het
* Archief-overzicht.
*

© 1997-2012. Copyright ArchitectenWerk.
|