* Het Wilde Wonen van Carel Weeber...... (3.)

Van de voorzitter (column voor BladNA 45 - februari 1998)

Het versteende tentenkamp

Tijdens het congres over stedelijk beheer op 11 februari 1988 werd geconstateerd dat de wetgeving ons beschermt, zelfs tegen comfort. Deze uitspraak kan moeiteloos worden omgezet naar de praktijk van de stedebouw waarin het zo goed als verboden is je eigen losstaande huis te (laten) bouwen. Voor zover dit wel wordt toegestaan is het voorbehouden aan de zeer rijken en dan meestal ver buiten de stedelijke centra. In alle beschaafde ons omringende landen, eigenlijk overal in de wereld, is deze vrije woonvorm normaal, zelfs overheersend. Al onze historische steden berusten op deze aan het begin van deze eeuw abrupt afgebroken bouwpraktijk. Zowel de vrijstaande als de gesloten varianten werden verdrongen door rijenhuizen en andere collectieve woonvormen. Naar de oorzaak is tot nu toe geen behoorlijk onderzoek gedaan, blijkbaar een blinde vlek. Heeft het te maken met onze dominante agrarische cultuur waar koeien en varkens voorrang genieten, waar natuur en stad onverzoenbaar zijn? Werd daarom vanaf de Tweede Wereldoorlog de gestapelde en seriematige woningbouw, tegen elke ratio in, ook na de wederopbouwperiode zo hardvochtig doorgevoerd?

Stedebouwkundig onderzoek, tot in de jaren zeventig populair, toonde aan dat hoog- of laagbouw voor de dichtheid in onze stedenbouw geen verschil maakt. Woonsocioloog Derk de Jonge werd daarmee in Delft beroemd en landschapontwerper Nico de Jonge hield in Wageningen pleidooien voor een bewoond landschap met als gegeven het Groene Hart waar agrarisch gebied vrij komt. Veel Nederlanders vinden net als andere mensen een losse woning met tuin ideaal. Toch komen stedebouwers en architecten aan dit verlangen niet tegemoet. Onze argumenten zijn ideologisch/esthetisch: collectiviteit en samenhang moet hoe dan ook worden uitgedrukt. Het moderne woningbestand vertoont daardoor een buitengewoon smal spectrum. Het verschil tussen een zogenaamd herenhuis en een eengezinswoningwetwoning is nog geen 40 m2. Nederlanders die op zoek zijn naar een comfortabel modern huis vluchten daarom naar het buitenland. Aangezien veel starters zich tegenwoordig een rijtjeshuis veroorloven, kunnen deze nieuwste rijken in hun volgende levensfase geen (grotere woon)kant op en worden het mensen met onvervulbare woonwensen. Voor deze groep is het zelfgebouwde huis de oplossing. Voor meer reislustigen onder hen is het luxe hoogbouwappartement langs de snelweg een aardig alternatief. Het achtergelaten rijtjeshuis komt beschikbaar voor de nu nog vierhooggestapelde achterstand-bewoner.

Om zelfbouw mogelijk te maken zal de stedenbouwer andere planmethoden moeten ontwikkelen. Plannen die een meer Belgisch en Amerikaans karakter hebben. De nieuwe stedenbouw voorziet in bouwkavels van ca. 300 m2., waarvan ten minste 30% bebouwbaar is. De dichtheid daalt van 40 naar 25 won/ha. Het voert te ver om in dit kader de consequenties te overzien. Volstaan wordt voorlopig met dit pleidooi voor deze verwaarloosde, maar volstrekt vanzelfsprekende woonvorm waar gezien de maatschappelijke ontwikkelingen grote behoefte naar ontstaat.

Carel Weeber.

(Werd al eerder gepubliceerd onder de titel: Waar is zelfbouw gebleven in Woningraad Extra Nr44, 1988. In verband met de beschikbare ruimte bewerkt en ingekort.)


Ga terug naar het nieuws



* * * *

© 1997. Copyright ArchitectenWerk en OOO Internet Services.