* 'Het weer van alle mensen' - Reve, Rem en R'dam

Rijksbouwmeester Floris Alkemade hield onderstaande toespraak als laudatio bij de uitreiking van de Architect van het Jaar Prijs 2016 aan architect Koen van Velsen (1952) op 15 december in Amsterdam. Alkemade sprak die middag na Bernard Hulsman, die de Jonge Architecten Prijs 2016 uitreikte en na Jeroen van Schooten, die Koen met beelden toesprak als oud-medewerker en vriend. De titel boven de toespraak is van de redactie.



"Welkom allemaal.
Om even terug te komen op de eerste woorden van Bernard Hulsman, hij zei dat het debat ontbreekt in Nederland. Ik denk dat dat correct is en dat is iets wat we echt missen...
Van de andere kant zou je kunnen zeggen, architecten voeren weldegelijk debatten, maar dan met hun gebouwen. En wat dat betreft vind ik het wel mooi om te zien wat het afgelopen jaar aan sleutelprojecten, aan grote stationsprojecten heeft opgeleverd.
Want dat is eigenlijk de prachtige staalkaart van: wat wil de architect, waar is ie naar op zoek, en wat kan hij maken in deze tijd. Hoe ontzettend verschillend zijn deze stations wel niet geworden... terwijl eigenlijk de opgave toch wel vergelijkbaar is."



"Dus ik denk dat dat op zichzelf een hele goede basis is voor een debat en ik vind het prachtig welke positie Koen daarin heeft ingenomen.
Een enorm project daar in Breda. Groot, maar met een soort vanzelfsprekendheid in die stad gevleid, die opmerkelijk is. Het grote gebaar, maar tegelijkertijd met een soort subtiliteit, en hoe het daar landt, en hoe het de stad helemaal opschudt. Een stationsgebied dat altijd moeizaam was nu ineens met een soort vanzelfsprekende positie in de stad en waarbij alle verbindingen kloppen. Maar ook het verblijf, het inbrengen van woningen in zo'n station, en de terloopsheid bijna waarmee alles aan elkaar geknoopt wordt.
Ook met het verhaal van Jeroen, die materialisering. En dat is natuurlijk iets wat het werk van Koen echt kenmerkt. Jaloersmakend, moet ik zeggen, als architect zelf. Het kwam al even voorbij, het entreepaviljoen bij Paleis het Loo, het vakmanschap wat daaruit toont: de materialisering, de detaillering, het werken met reflecties, de materialen, de fijngevoeligheid. Het is altijd weer opmerkelijk en jaloersmakend...
Het werk van Koen stelt eigenlijk nooit teleur, zou je kunnen zeggen."



"Tegelijkertijd verwondert mij ook de persoonlijkheid van Koen.
Ik heb nooit direct met hem gewerkt, maar de laatste tijd kom ik hem af en toe tegen, in mijn nieuwe rol en hij ook in zijn vorige rol. Koen heeft natuurlijk een uiterlijk en een karakter dat zich toont als niet alleen bedachtzaam, maar ook met een zekere mate van vriendelijkheid. Ik denk dat hem dat ook wel kenmerkt, maar ik denk dat het maar één kant van zijn karakter is.
Jeroen had het net over de kwaadheid die hem af en toe beheerst als de dingen niet lukken. Ik heb het gevoel dat Koen dat heeft. Als je tussen hem en de bést mogelijke oplossing staat, dan moet je oppassen. Dan neemt het aaibaarheidsgehalte aanzienlijk af en komen ineens klauwen tevoorschijn die genadeloos toeslaan. En daarna is alles weer in orde en dan komt de oude Koen weer terug.

Ik denk dat het iets is wat een architect óók nodig heeft. Die onverbiddelijkheid als het om kwaliteit gaat en om dat wat je écht zoekt in je projecten. Dat is denk ik ook iets wat we van Koen kunnen leren. Niet alleen die zorgvuldigheid van wat je wilt, de materialen die je kiest, de architectonische vormgeving. Maar tegelijkertijd ook die wil om dat voor elkaar te krijgen. En de wil en de kunst om daar iedereen van te overtuigen. Die combinatie toont zich in al zijn werk, in dat enorme oeuvre dat zich inmiddels aan het opbouwen is."



"Teveel nadruk op alle kwaliteiten is ook niet goed, dus ik wil afsluiten met een persoonlijke anekdote.
Over hoe Koen in mijn leven kwam, als ik het zo mag zeggen.
Daarvoor moet ik terug naar - ik heb het proberen uit te rekenen - precies twintig jaar geleden.

Jaren negentig, Rotterdam.
Ook in december als ik het me goed herinner, 's avonds.
Ik liep met Rem door de stad Rotterdam, met het 'Weer van alle mensen' hè, zoals Reve het zegt...
In de Rotterdamse vertaling: van dat natte weer, dat niet echt regen is, maar je wordt toch kletsnat.
Guur weer.
We kwamen de Lijnbaan uit en we liepen het Doelenplein op
En plotseling, het gebouw was ons ongemerkt genaderd...
Daar stonden we dan.
Voor die bioscoop die Koen daar gemaakt had.
Ik herinner me dat Rem en ik daar zo stonden...
En ja, het was eigenlijk duidelijk, we hadden geen schijn van kans...
Dat gebouw.
Een soort 'film-noir'-achtige ervaring.
Prachtig, hoe het daar stond, en met dat vreemde licht."



"En ik herinner me dat we echt secondenlang stil waren en zo aan het kijken waren van...
Wat vinden we nou?
Uiteindelijk geloof ik dat ik de eerste was die weer durfde te spreken.
Ik zei zoiets van: "Goed beschouwd kun je hem alleen maar bewonderen."

Waar Rem op antwoordde: "Ja, ik moet je iets bekennen. Ik heb stiekem een enorme zwak voor Koen van Velsen. En niet alleen voor wat hij maakt, maar ook voor welke positie hij inneemt in het hele discours van de architectuur in Nederland. De manier waarop hij eigenlijk nooit vooraan staat, maar op een eigen manier zijn eigen weg gaat. Een soort onafhankelijkheid heeft en toch gebouwen maakt, die opmerkelijk zijn..."

Nu, twintig jaar later, denk ik dat dat eigenlijk nog precíes zo gezegd kan worden... Hij heeft een opmerkelijke positie in het veld van de Nederlandse architectuur.
Heeft een eigen weg gevonden, met de mooie gebouwen die hij maakt.
Goed beschouwd kun je hem niet anders dan bewonderen.

Dus Koen, gefeliciteerd!"



[Een verslag van de uitreiking van de Jonge Architecten Prijs 2016 kunt u terugvinden op de website van de JA-Prijs. Het verslag van de uitreiking van de 10e Architect van het Jaar Prijs 2016 vindt u op de website van de AvhJ-Prijs.
Tenslotte werd uw trouwe BOX-redacteur op die avond geridderd... Kees van der Hoeven werd door de Wassenaarse burgemeester Jan Hoekema - uit naam van Zijne Majesteit de Koning - benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Voor zijn verdiensten voor de architectuur in Nederland en met name ten behoeve van de jonge leden van de beroepsgroep. Met dank voor alle steun en felicitaties.] - 20 december 2016 - BOX 1.721


* Koen van Velsen is de Architect van het Jaar 2016

Architect Koen van Velsen (1952) uit Hilversum is de 10e winnaar van de Architect van het Jaar Prijs. Vanwege dit lustrum bestond de jury uit de negen eerdere winnaars, die in twee stemrondes met een overgrote meerderheid kozen voor Van Velsen als laureaat. De prijs zal hem tijdens een feestelijke bijeenkomst op donderdagmiddag 15 december in Amsterdam worden overhandigd door Rijksbouwmeester Floris Alkemade.



Architect > Koen van Velsen werkt nu al bijna veertig jaar (vanaf 1977) vanuit zijn zelfstandige architectenpraktijk in Hilversum aan een belangwekkend en gevarieerd oeuvre. Hij is een architect in de klassieke zin van het woord, die in alle rust en ernst aan perfectie werkt. Zijn architectenbureau is altijd bescheiden van omvang gebleven, mede vanwege de ambitie om met zijn medewerkers het vak in de volledige breedte en diepte te kunnen blijven beheersen.
Zijn vakgenoten roemen de consistentie in zijn werk en hebben grote waardering voor zijn kwaliteiten als architect. Zonder modieus te zijn is hij telkens in staat om heldere maar ook eigenzinnige oplossingen te bieden, die zowel een passend antwoord geven op de gestelde vraag, als ook vaker verrassend reageren op de achterliggende thema's rondom de opdracht.



De complete beheersing van het materiaal waarmee zijn architectuur tot stand komt, is misschien wel Van Velsens grootste kracht. Of dat materiaal nu extreem goedkoop is of zeer exclusief - van multiplex tot marmer - hij weet altijd weer het geëigende materiaal te kiezen en dat vervolgens deskundig toe te passen en te detailleren. Vele van zijn oud-medewerkers beschouwen hem daarom ook als leermeester. Ze begonnen vaker voor zichzelf, zoals Jeroen van Schooten, die hem bij de prijsuitreiking dan ook graag zal toespreken.
Van Velsen zelf wil met zijn werk een bescheiden bijdrage leveren aan een betere omgeving. Als Spoorbouwmeester en Rijksbouwmeester ad interim heeft hij ervaren dat die ambitie op een overkoepelend niveau zelfs nog invloedrijker kan zijn. Actueel werkt hij weer fulltime aan interessante bouwopdrachten. Zijn laatste twee belangrijke projecten werden in 2016 opgeleverd, het Sportcentrum in Rozenburg en het fenomenale Stationscomplex in Breda.



De negen eerdere edities van de Architect van het Jaar Prijs werden opgezet als een juryprijs. Elk jaar koos die jury (bestaande uit een belangrijk opdrachtgever, een architectuurcriticus en de vorige prijswinnaar) een architectenbureau, mede aan de hand van een eigen jaarthema. Zoals b.v. kennisontwikkeling, innovatie, klantvriendelijkheid, bedrijfsvoering, de omgang met de opdracht of met de crisis. Dit seizoen hadden de negen juryleden een vrije keuze.
De jury voor 2016 bestond uit de negen eerdere Architecten van het Jaar: UNStudio (2007), Rudy Uytenhaak (2008), SeArch (2009), Onix (2010), Atelier Kempe Thill (2011), Concrete A'dam (2012), RAAAF (2013), TeamCS en Klaske Havik (2014) en Bert Dirrix (2015).
[De foto's van boven naar beneden: Koen van Velsen - foto Harry Cock, Sportcentrum Rozenburg en Station Breda - foto's René de Wit. Zie hier de website van de Architect van het Jaar Prijs.] - 02 december 2016 - BOX 1.720


* Wederom grote opdracht HNI uit de hand gegund

Waarde lezers, we moeten u onze welgemeende excuses aanbieden, want we hebben vorig jaar kennelijk zitten slapen... Zoals onze vaste BOX-volgers nog wel weten hielden we ons in de zomer- en herfstmaanden van 2015 intensief bezig met Het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Waar directeur Guus Beumer het ontwerp voor een grote mode-expositie uit de hand had gegund aan zijn levenspartner, architect Herman Verkerk. Naar later bleek niet voor de eerste keer; nader onderzoek leidde tot een dertigtal vergelijkbare rechtstreekse opdrachtsituaties in eerdere functies van Beumer.
Inmiddels kent u allen het resultaat van onze initiele publicatie in De BOX, later zo minutieus vervolgd en verdiept door Joep Dohmen, redacteur onderzoek van NRC Handelsblad. Na een vernietigend eindrapport van een onafhankelijke onderzoeks-commissie [zie daar] werd er een zakelijk directeur naast Beumer benoemd, komt er een nieuwe Raad van Toezicht onder leiding van mevrouw Judith van Kranendonk en werden de procedures voor aanbesteding en opdrachtverlening stevig aangescherpt.



Naar nu blijkt was er - nota bene gelijktijdig met ons onderzoek - in het HNI een grote renovatie aan de gang, opnieuw op basis van een uit de hand gegunde ontwerpopdracht: de concentratie van alle kantooorfuncties in gebouwdeel de 'banaan' van architect Jo Coenen. We werden erop geattendeerd door een artikel in het recente oktober/november nummer van het gewaardeerde tijdschrift Pi-interieur [zie openingspagina hierboven].

Hoofdredacteur Rutger van Oldenbeek bespreekt daar in vier pagina's tekst en beeld de grote renovatie van de gerenoveerde 1.000 m2 kantoor en spreekt daarover met Michiel Raats, de architect van het project. We kenden Raats niet en vonden op internet wel het adres van zijn eigen bureau 'Bubble architecture', maar zagen tevens dat hij al jaren in dienst is van Het Nieuwe Instituut. Samen met de adviseur voor het proces, genaamd 'Building Dreams' en de hoofdaannemer, genaamd 'Ciolina' leek het qua naamgeving wel of we in een Engelstalige roman van Bordewijk of Elsschot verzeild waren geraakt...
Maar goed, we klommen vorige week maandag in de pen en stelden zes vragen over dit verrassende project aan de bestuurssecretaris van het HNI, tevens de speciaal aangewezen contactpersoon voor de Code Cultural Governance. We vroegen of er voor dit project een architectenselectie had plaatsgevonden, wie de betrokken architecten daarbij waren, of Jo Coenen als oorspronkelijk architect had mogen meedoen en waarom het HNI voor architect Raats had gekozen. Verder vroegen we naar de totale bouw- en inrichtingsbudgetten en naar de honoraria voor architect en adviseurs.



Helaas mochten we tot op heden geen antwoorden ontvangen. Het mailcontact werd overgenomen door de nieuwe zakelijk directeur en die stelde streng: '[..] dat dit vragen zijn waar wij strikt genomen geen antwoord op verschuldigd zijn.' Verder meldde ze dat er al in het jaarverslag 2015 over was gepubliceerd. En inderdaad vonden we bij nadere beschouwing in de 40 pagina's tekst welgeteld één zinnetje dat zou kunnen verwijzen naar het project: 'De interne verhuizing, uitgevoerd in 2015, biedt medewerkers de gelegenheid effectiever en efficienter (samen) te werken.' We hadden het dus kunnen weten, samen met de zes foto's van 'Het Nieuwe Kantoor' die zonder enige toelichting achterin het jaarverslag werden opgenomen.

Het bedoelde artikel in Pi-interieur deed de zakelijk directeur vervolgens af met de navolgende opmerking: 'Het door jou gesignaleerde interview met onze medewerker op verzoek van Pi zagen wij als een podium om alle partijen die hebben bijgedragen aan de realisatie van dit interne project op positieve wijze in het zonnetje te zetten.' [cursivering red.]. Dit toont opnieuw zonneklaar aan dat binnen een zo important instituut, dat nota bene is opgericht om de architectonische kwaliteit in ons land in alle opzichten te dienen, actueel helaas geen enkel begrip bestaat voor een gepaste aanpak wanneer het gaat om ingrijpende veranderingen in een belangrijk gebouw uit het oeuvre van architect Jo Coenen. Daarom vanzelfsprekend ook even bij hem als oorspronkelijke architect geïnformeerd.
Zijn antwoord per mail: 'Kees, goed van je te horen. Inderdaad gaat mij elke wijziging aan het NAi aan het hart en heeft men mij meegedeeld in het interieur van het archiefgebouw een verbetering te willen aanbrengen. Mijn betrokkenheid daarbij was verder niet aan de orde.' Terwijl enkele jaren geleden nog alle veranderingen rondom de nieuwe entree van het instituut [in opdracht van toenmalig directeur Ole Bouman] gewoon door Jo zelf zijn ontworpen, getekend en begeleid.



We begrepen verder niet helemaal waarom alle werkplekken nu juist werden geconcentreerd in het archiefgebouw. Er bestaan immers twee prachtige kantoorvloeren op de bovenste twee etages van het hoofdgebouw? We herinneren ons nog onze bezoeken aan die prachtige directiekamer van Ole met schitterend uitzicht op het Museumpark.

Maar opeens vielen alle losse puzzelstukjes in ons hoofd alsnog in elkaar, vooral toen we de reacties op het beleidsplan van het HNI voor de nieuwe Cultuurperiode 2017-2020 nog eens herlazen. Dat beleidsplan zelf kennen we helaas nog niet, maar de Raad voor Cultuur keurde het plan af in een eerste advies op 19 mei jongstleden. En in dat negatieve advies komt een interessante passage voor: 'Er zijn verder plannen om meer inkomsten te behalen uit de horecafunctie van het gebouw. Opvallend in dit verband is het voornemen om kantoorruimtes een bestemming te geven als hotel-restaurant. De raad oordeelt hier negatief over, omdat deze functie niet aansluit bij het profiel van de instelling.'
Mede daarom moesten die twee etages in het hoofdgebouw dus leeg, vanwege de nieuw gedachte bestemming als restaurant en hotel.

Kennelijk bleef het HNI vasthouden aan dat idee, want in het aanvullend advies van de Raad voor Cultuur op 14 juli 2016 wordt er opnieuw een passage aan gewijd: 'Ten slotte kan HNI zich niet vinden in het negatieve oordeel van de raad over het voornemen om kantoorruimtes een bestemming te geven als hotel-restaurant. De raad begrijpt dat HNI mogelijkheden ziet in de exploitatie van horeca, maar in de aanvraag geeft het instituut hierop geen toelichting; er wordt geen relatie gelegd tussen zulke faciliteiten en de missie en kernactiviteiten van het instituut.' Het is natuurlijk ook een onzinnig idee met het Rotterdamse Parkhotel op nog geen 100 meter loopafstand...



Hoe de laatste stand is bij de beoordeling van HNI door de Raad voor Cultuur weten we niet. Het definitieve advies wordt op 25 november aanstaande verwacht. Wellicht is er nog een aanvullende onderbouwing voor een hotel die de Raad wel accordeert?
Maar ongetwijfeld ligt er voor die hotelverdiepingen ook al een plan klaar. Je gaat immers niet over een nacht ijs bij een zo ingrijpend voorstel aan de subsidiegever. Ook dan zijn we weer benieuwd welke architect het HNI daarvoor nu al in de arm heeft genomen en hoe dat keuzeproces voor een hotelontwerper heeft plaatsgevonden.

Resumerend, na de commotie rond de rechtstreekse ontwerpopdrachten aan vrienden en bekenden voor de expositie Het Tijdelijk Modemuseum, beschrijft het recente artikel in Pi-interieur een nog veel ingrijpender ontwerpopdracht voor de renovatie van een deel van het archiefgebouw, en wederom uit de hand gegund. Dat die rechtstreekse gunning niet beperkt bleef tot het ontwerp, leert de tekst van het artikel op onnavolgbare wijze. Michiel Raats vertelt honderduit over alle aspecten van het project dat hij mocht (bege)leiden. Over de meubels: '[..] De keuze was daarom snel gemaakt. Er was ook direct een goede klik met Leo Schouten van Prooff, die ons adviseerde welke meubelen in welke situatie zouden kunnen worden gebruikt.'
Ook met Gispen - de leverancier van de werkplekken - konden scherpe afspraken worden gemaakt, net als met Modular, dat alle verlichting leverde. Raats: 'We hebben fijn kunnen schakelen met Marco Tertoolen van Modular, die er ons op wees dat licht enorm belangrijk is voor hoe je een gebouw gaat beleven.' En zo gaat het artikel nog even door... goede klik, fijn schakelen, maar de toeleveranciers dus ook uit de hand gegund. Ik neem zo maar aan dat concurrerende leveranciers dit project van het HNI ook wel op hun visitekaartje hadden gewild.



Langzamerhand stemt een herhaald relaas rondom de rechtstreekse opdrachten van Het Nieuwe Instituut ons zeer te moede. Duizend vierkante meter kantoorrenovatie [ruim 3.500 m3] kost vele tonnen euro's, plus de respectievelijke advieskosten, plus een grote post voor het nieuw aangeschafte meubilair voor 85 werplekken, cum annexis.
Dat substantiele bedrag wordt ook op andere wijze gestaafd door het [tot nu ontbrekende] financiele gedeelte van het jaarverslag 2015, dat we eerst gisteren op onze nadere vraag nog van het HNI mochten ontvangen. De post Materiële Vaste Activa van 2014 en 2015 tellen op tot ruim boven een miljoen euro, en de post Afschrijving Inrichting en Inventaris 2015 bedraagt 130.000,- euro [hetgeen met een afschrijvingstermijn van 10 jaar eveneens leidt tot een aanschafbedrag met minimaal 6 nullen]. Maar, wonder boven wonder, we krijgen op de valreep [15 november 17.00 uur] een telefoontje dat we morgen per mail toch de werkelijke investeringsbedragen gaan ontvangen... Het antwoord van HNI [16-11-2016]: De totale investering voor dit project bedroeg 739.000,- euro [bedrag waarschijnlijk excl. Btw].

Het artikel in Pi-interieur is helaas een volstrekt ongepaste loftuiting voor een dergelijk ontwerp- en bouwproject met cultureel geoormerkt belastinggeld. Het betreffende project had natuurlijk nooit op deze manier mogen worden georganiseerd.
Een wijze, oudere collega bij de Rijksgebouwendienst vertrouwde me vroeger vaker toe - als er weer eens werd gesproken over tijdelijke managers of over oplossingen die slechts tijdelijk zouden worden ingezet: 'Kees, niets is permanenter dan tijdelijk.'



En hij krijgt postuum opnieuw gelijk, getuige dat tijdelijke 'kamerscherm' dat als een lege boekenkast vol gekleurde blokken schuim werd opgebouwd in het ruime café op de begane grond van het HNI, voor de duur van de expositie 'Het Tijdelijk Modemuseum'. De tentoonstelling is alreeds lang vertrokken, maar dat wankele scherm staat er nog steeds.
Rest nog slechts één vraag: Hoe lang moeten we dat gehannes in Het Nieuwe Instituut nog verdragen?
Naschrift 17-11-2016: De bovenstaande beschrijving van het ontwerp- en uitvoeringsproces van de renovatie en herinrichting van de kantoorvloeren behoeft waarschijnlijk een enkele correctie en/of aanvulling. Die zullen we zo spoedig mogelijk doorvoeren na ontvangst van het antwoord op nadere vragen aan Het Nieuwe Instituut.
Naschrift 28-11-2016: Afgelopen vrijdag hadden we een kennismakingsgesprek met de nieuwe zakelijk directeur van Het Nieuwe Instituut, mevrouw Adriana Strating. Zij vertelde dat het complete dossier van bovengenoemde verbouwing inmiddels nader [en extern] wordt onderzocht en zegde me toe de resultaten van dat onderzoek straks met ons te delen, waarvan akte. Indien nodig volgt daartoe nader bericht.
/Kees van der Hoeven - reageren? kavander[at]xs4all.nl
- 15/17/28 november 2016 - BOX 1.719


* Daylight Award 2016 voor Kaan en Tim de Graag

Afgelopen vrijdag werden in de grote zaal van het International Tax Centre in Leiden de twee prijswinnaars van de Daylight Award 2016 bekendgemaakt. De prijs voor projecten tot 1.000 m2 was voor de jonge architect Tim de Graag voor zijn renovatie van de woning 20x3 in Zierikzee. de prijs voor de grote projecten ging naar Kaan Architecten voor de nieuwbouw van de Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag.





Namens Kaan Architecten werd de prijs in ontvangst genomen door architect en partner Vincent Panhuysen [foto links]. Het juryrapport was uiterst lovend over de vele daglichtaspecten in de nieuwe Hoge Raad:
"In de grote hal met de lange glazen gevel word je als vanzelf deelgenoot van de stedelijke ruimte met de zes bronzen beelden op de stoep en met de ruimte onder de groene platanen. In de zittingszalen brengt het subtiele albasten sluimerlicht je zowel terug bij historische architectuur als in de stille gemoedstoestand voor het aanhoren van een oordeel van ons hoogste rechtscollege. Je zou zelf willen werken in de rust van de glasheldere kantoren, waar voor het klimaat zowel passief als actief aan alles is gedacht en dat allemaal juist afgestemd op de betreffende orientatie. Je zou willen studeren in de stille bibliotheek of willen lunchen in het warmhouten restaurant.Een vergelijkbare lichtervaring met die van de eerdergenoemde kunstenaar vind je tenslotte in de opvolgende drie atriums die telkens een centrum vormen binnen het opgetilde kantoorgedeelte in het gebouw. Te beginnen met de rechthoekige wit-grijze natuurstenen patio van de raadsleden en vervolgens het warme wit-beige marmer met ronde hoeken in de centrale ruimte van het parket. Met als apotheose het stralendwitte marmer in de hoge ontvangstruimte van de President en de Procureur-generaal."





Het Huis 20x3 in Zierikzee van Tim de Graag streed voor de prijs met Loft 64 in Den Bosch van EVA Architecten uit Utrecht. De jury in haar eindoordeel over die twee kleine projecten: "In die laatstgenoemde woning passen de architecten een beproefd principe toe. De grenzen van de ruimte blijven vrij zichtbaar door alle benodigde voorzieningen toe te passen in het hart van de ruimtes. Zo onstaat een heldere routing rondom, die in dit geval op meerdere plaatsen van boven wordt aangelicht. Met name het daklicht bij de badkamer vervult een mooie meervoudige rol.
De woning in Zierikzee is nog een stuk smaller en de architect heeft daar op zorgvuldige wijze de bestaande doorsnede zeer deskundig naar zijn hand gezet. Met een prachtig en subtiel doorzicht door de gehele lengte van het huis als resultaat. Met slimme trapverbindingen naar de verschillende niveaus en met een centraal bovenlicht dat niet alleen zijn gedachte nuttige rol vervult, maar mede door de precies gekozen plaats, maten en verhoudingen ook architectonisch gezien bijzonder subtiele verschillen in licht en schaduw realiseert in het hart van de woning."





[Zie hier het volledige juryrapport van de Daylight Award 2016.] - 09 oktober 2016 - BOX 1.718/Living Daylights



Berichten uit de voorgaande maanden in het

* Archief-overzicht.



*

© 1997-2016. Copyright ArchitectenWerk.