De onderstaande tekst is overgenomen uit BladNA 1/2 - 2001:


Ingrijpende vernieuwing gaat van start

onder het motto BNA 2000 plus zet de BNA de lijnen voor de toekomst uit. Het vernieuwingsplan moet leiden tot een beroepsorganisatie die de tekenen van de tijd blijft verstaan en ook in de veranderende maatschappelijke, economische en technologische omstandigheden de belangen van architecten en de architectuur doeltreffend weet te behartigen. De algemene vergadering is in december 2000 akkoord gegaan met onderstaande voorstellen van het bestuur voor regionalisering, de wijziging van de bestuurs- en verenigingstructuur, jonge architecten en beroepsontwikkeling.

Uitgangspunt voor de vernieuwingsplannen van de BNA is de agenda voor de toekomst. Twee begrippen staan centraal: ontwikkeling en betrokkenheid. De waarde van onze beroepsvereniging schuilt in de gezamenlijke kracht tot voortdurende ontwikkeling zowel van de rol van de architect als van de architectuur in al haar facetten. Concreet gaat het daarbij om de ontwikkeling van de maatschappelijke positie van architectuur en architect, het vak en de beroepspraktijk, het ondernemerschap, de markt en de beroepsgroep.
In het werkplan 2001 van de BNA is deze ambitie als volgt verwoord in de beleidsverklaring:

Binnen de BNA leveren architecten een gezamenlijke inspanning om optimale voorwaarden te scheppen voor de uitoefening van hun beroep, door ontwikkeling van hun vakmanschap, versterking van hun ondernemerschap en de maatschappelijke, culturele en economische profilering van architect en architectuur.

1
Regionalisering

De betrokkenheid van de leden bij de BNA wordt vergroot door meer op de regio's gerichte activiteiten te ondernemen. Hiertoe worden regio's ingesteld en regiocoordinatoren aangesteld.

De BNA wil als vertegenwoordiger van de beroepsgroep manifest aanwezig zijn in het regionale werkveld, de leden in de regio intensiever bij de activiteiten betrekken en de faciliteiten die de BNA biedt dichter bij de leden brengen. Dit is de drieledige uitwerking van de ambitie om de regionale betrokkenheid in de regio te versterken.
Er worden in nader overleg vijf of zes regio's ingesteld. Beleid en activiteiten van een regio worden bepaald door het regio-overleg waarin de besturen van de betrokken kringen zijn vertegenwoordigd. Het is niet de bedoeling dat er door de indeling in regio's een derde bestuurslaag ontstaat.
Voor de regionale activiteiten wordt jaarlijks een budget vrijgemaakt van fl. 500.000,- in 2001 en 2002 uit het vermogen. Vanaf 2003 wordt de regionalisering gefinancierd uit de normale inkomstenbronnen. Het bedrag biedt de mogelijkheid tot de aanstelling van bijvoorbeeld vijf regiocoordinatoren van elk 0,6 fte (inclusief secretariaat).
Een businessplan vormt de basis voor de toekenning van het budget. De regeling regio's legt de formele verantwoordelijkheden vast. Beide instrumenten zijn nodig om enerzijds kringen en regio's duidelijkheid te verschaffen en anderzijds te voldoen aan de statutaire verantwoordelijkheid van het BNA-bestuur en de verantwoordingsplicht ten opzichte van de algemene vergadering.
Het gereserveerde budget wordt door het bestuur van de BNA aan de regio's toegekend op basis van een door hen op te stellen businessplan. In het businessplan moeten de doelen, de inhoudelijke invulling, de financi‘le dekking en de evaluatiecriteria zijn vastgelegd.
opdat de regio's weten waar zij aan toe zijn en de formele verantwoordelijkheden adequaat zijn geregeld worden de doelstellingen, voorwaarden en afspraken van de regionalisering vastgelegd in een regeling regio's. Binnen het vastgestelde kader zijn de regio's geheel vrij de regionalisering inhoudelijk vorm te geven.
De regiocoordinatoren komen in dienst van de BNA. Ze vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur waar het de organisatie, het personeelsbeheer en het management van de BNA betreft. De beleidsmatige en inhoudelijke aansturing behoort tot de verantwoordelijkheid van het regio-overleg. De regiocoordinatoren zullen onderling en met het BNA-secretariaat regelmatig overleg hebben teneinde optimaal profijt te trekken uit elkaars kennis en ervaring.
De eerste evaluatie van de regionalisering vindt plaats in 2002. De evaluatie vindt plaats op basis van de doelstellingen, voorwaarden en afspraken die zijn vastgelegd in de regeling regio's en de businessplannen.


2
De bestuurs- en verenigingsstructuur

De betrokkenheid van de leden bij de beleidsontwikkeling en de besluitvorming binnen de BNA wordt versterkt door de instelling van een ledenraadpleging via internet en een ledenadviesraad.

Twee betrekkelijk eenvoudige ingrepen moeten de betrokkenheid van de leden bij beleidsontwikkeling en de besluitvorming vergroten. Enerzijds door de inschakeling van nieuwe technieken waardoor de leden gemakkelijker hun stem kunnen laten horen, anderzijds door aanpassing van de samenstelling van bestaande organen en de frequentie van de bijeenkomsten.
Een belangrijke overweging is dat niemand gebaat is bij meer vergaderingen en bijeenkomsten of bij het onnodig gecompliceerd maken van de besluitvorming.

Ledenadviesraad
Er wordt een ledenadviesraad ingesteld. De ledenadviesraad maakt het mogelijk het toekomstige beleid en de activiteiten van de BNA in bredere kring vorm te geven en te bespreken. Zo wordt de ledenadviesraad jaarlijks gehoord bij het opstellen van de begroting en het werkplan. om de structuur niet te compliceren wordt voorgesteld de vergadering van voorzitters en secretarissen van kringen uit breiden met vertegenwoordigers van andere binnen de BNA actieve groeperingen.
De ledenadviesraad bestaat uit maximaal zestig leden. Van de ledenadviesraad maken in elk geval deel uit de voorzitters en secretarissen van de kringen (44), de vice-voorzitters en drie bestuursleden van de studiestichtingen (6). om de vergaderlast te spreiden kan desgewenst een kringbestuur andere vertegenwoordigers aanwijzen dan de voorzitter en de secretaris.
De algemene vergadering benoemt, op voordracht van het bestuur, de overige tien leden van de ledenadviesraad. Ze worden geacht representatief te zijn voor een groep van leden, dan wel de BNA extern te vertegenwoordigen. Mocht blijken dat een ledenadviesraad met zestig leden te groot is voor een goede, inhoudelijke discussie, dan worden omvang en samenstelling nader overwogen.
De voorzitter van de BNA leidt de bijeenkomsten van de ledenadviesraad.
De ledenadviesraad komt twee maal per jaar bij elkaar.

Ledenraadpleging
Via een raadgevende ledenraadpleging kunnen leden zich uitspreken over belangrijke beleidsbeslissingen van de BNA. Het bestuur, dan wel een groep van leden kunnen de leden om een uitspraak vragen. Bij de ledenraadpleging wordt gebruik gemaakt van internet. Leden die geen toegang hebben tot internet kunnen schriftelijk hun stem doorgeven.
De algemene vergadering blijft bestaan als het hoogste orgaan van de vereniging, teneinde de mogelijkheid tot plenaire verantwoording door het bestuur, discussie en besluitvorming te behouden. De frequentie van de algemene vergadering wordt teruggebracht tot eenmaal per jaar.


3
Jonge architecten

De actieve betrokkenheid van jonge architecten binnen de BNA wordt vergroot en de banden met jonge en aankomende architecten worden versterkt door onder meer verlaging van de lidmaatschapsdrempel, het instellen van een internetcommunity en Start Support voor jonge starters.

De BNA heeft niet te klagen over de instroom van vers bloed. De gemiddelde leeftijd van de nieuwe leden is echter met 37 jaar aan de hoge kant. Het is gewenst de actieve betrokkenheid bij de BNA van jonge architecten te vergroten. De BNA vormt dan een betere afspiegeling van de beroepsgroep.
Het volstaat niet om een aantal activiteiten speciaal voor jonge architecten te ondernemen. Het is vooral van belang alle activiteiten en uitingen van de BNA zo vorm te geven dat ze ook jonge en aankomende architecten aanspreken.

onderzoek onder jonge en aankomende architecten wijst uit dat zij zeker niet negatief staan ten opzichte van de BNA. over de gewenste activiteiten van een beroepsvereniging oordelen ze niet veel anders dan de leden van de BNA. De beroepsvereniging moet ook in hun ogen aandacht besteden aan zowel de vakinhoudelijke aspecten van het vak als aan de maatschappelijke en economische voorwaarden voor de beroepsuitoefening. Er bestaat onder jonge architecten een duidelijke behoefte aan een onderling netwerk. In het algemeen hebben jonge en aankomende architecten een onvolledig beeld van de activiteiten en de koers van de BNA. Ze zien de BNA vaak als een bolwerk van gevestigde architecten. De huidige lidmaatschapseisen en de daarbij behorende toelatingsprocedures versterken dat beeld.

op grond van deze bevindingen wordt voorgesteld de toetredingsdrempel tot de BNA te verlagen, de koers en activiteiten van de BNA beter over te brengen aan jonge en aankomende architecten, de dienstverlening aan jonge starters een herkenbaar profiel te geven, ruimte te scheppen voor een internetcommunity en tweejaarlijks de Jonge Architectenprijs te organiseren.

Lidmaatschapseisen
Het bestuur legt de algemene vergadering in juni 2001 een voorstel voor om
het architect-lidmaatschap open te stellen voor elke architect die staat ingeschreven in het wettelijk architectenregister. Dit betekent dat de eis van twee jaar praktijkervaring komt te vervallen. Het kandidaat-lidmaatschap is daardoor overbodig, maar de daaraan verbonden financieel aantrekkelijke contributieregeling komt in een andere vorm terug. Het student-lidmaatschap blijft bestaan.
Tegelijkertijd wordt een voorstel voorgelegd om de verplichtingen die aan het BNA-lidmaatschap zijn verbonden aan te scherpen. De permanente beroepsontwikkeling wordt een verplichting voor elk architect-lid. In het voorstel worden inhoud, toetsing en sancties nader uitgewerkt.

Activiteiten voor jonge architecten
In Start Support worden de diensten en activiteiten die de BNA biedt aan startende architectenbureaus gebundeld en herkenbaar gemaakt. Te denken valt aan het verstrekken van informatie over beroepspraktijk en ondernemerschap en aan cursussen en trainingen over ondernemersplanning, onderhandelen en contracten. In het kader van Start Support kunnen jonge architecten op eigen verzoek hun entree in de beroepspraktijk laten begeleiden door een mentor.
Op WeBNA, de internetsite van de BNA, komt ruimte voor een 'community' voor jonge en aankomende architecten.
Elke twee jaar zal een editie van de Jonge Architectenprijs worden georganiseerd.
De relaties met jonge en aankomende architecten zullen systematisch worden beheerd. De BNA zal met enige regelmaat contact met hen en de onderwijsinstellingen zoeken. Afhankelijk van de gesignaleerde behoeften krijgt de inhoud nader vorm.
Ook de kringen en regio's hebben een taak in het onderhouden van contacten met studenten en jonge architecten.


4
Beroepsontwikkeling

Door permanente beroepsontwikkeling en de activiteiten van het ontwikkelatelier houden architecten individueel hun kennis en vaardigheden op peil en brengen ze collectief het vak en het beroep verder.

De snelle maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen leggen een zware last op de beroepsgroep. Voor de individuele beroepsbeoefenaar is het van vitaal belang de kennis en vaardigheden op peil te houden. Voor de beroepsgroep als geheel is de permanente ontwikkeling van vak en beroep een noodzaak. omdat de beroepsuitoefening veelal geschiedt in kleine en middelgrote bureaus, is een collectieve inspanning een aangewezen weg.
op beide fronten is een rol voor de BNA weggelegd. Er is al een start gemaakt met de permanente beroepsontwikkeling. En de studiestichtingen hebben in de loop der jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan het collectieve ontwikkelwerk op het gebied van het wonen, onderwijsgebouwen en gebouwen voor de gezondheidszorg. De studiestichtingen zullen deze activiteiten voortzetten.
Met het voorstel voor het ontwikkelatelier wordt beoogd ook thema's en ontwikkelingen ter hand te nemen die in andere marktsectoren spelen of die de verschillende marktsectoren overschrijden.

Het ontwikkelatelier
Het ontwikkelatelier is te beschouwen als een productiekern. Elk jaar worden een of meer projecten aangepakt die voor de beroepsgroep van strategisch belang zijn. Het bestuur doet voorstel voor deze projecten in het werkplan.
Het is de bedoeling de leden, en zeker de jonge leden, intensief bij het ontwikkelwerk te betrekken. De studiestichtingen spelen bij de activiteiten van het ontwikkelatelier een prominente rol. ook bestaat het voornemen andere partijen, al dan niet binnen de branche, bij de het werk te betrekken.
Een coordinator (0,4 fte) wordt belast met de uitwerking van projecten, het samenstellen van de projectteams, het werven van fondsen en de voortgangsbewaking.
Als onderwerpen voor de komende periode worden integraal ontwerpen en digitale informatieoverdracht voorgesteld.

Permanente beroepsontwikkeling
Dit jaar is een systeem ter ondersteuning van de permanente beroepsontwikkeling ontwikkeld en geintroduceerd. Vier instrumenten zijn sinds september 2000 beschikbaar op WeBNA. Bovendien is de leden geadviseerd tenminste dertig uur per jaar te besteden aan permanente beroepsontwikkeling. In de loop van het komende jaar wordt het systeem geevalueerd.
In het kader van de beoogde verschuiving van toetredingseisen naar lidmaatschapseisen, zal de algemene vergadering in juni 2001 een voorstel worden aangeboden om de permanente beroepsontwikkeling verplicht te stellen.


Mensen en middelen

De voorstellen voor de nieuwe bestuursstructuur, de activiteiten gericht op jonge architecten en de beroepsontwikkeling zijn te realiseren binnen de huidige begroting en het werkplan.
De regionalisering vergt een extra inspanning. Het bestuur stelt voor om in 2001en 2002 jaarlijks uit het vermogen fl. 500.000,- aan te wenden voor de realisering van dit onderdeel van BNA 2000 plus. Vanaf 2003 moeten de inspanningen voor de regionalisering worden gedekt zonder een extra verhoging van de contributie en bijdragen en zonder een beroep te doen op het eigen vermogen. In de praktijk betekent dit mogelijk een reallocatie van een aantal van de huidige personeelsplaatsen (24 fte), mensen en middelen naar de regio. onvermijdelijk vermindert dan het aantal activiteiten en diensten dat vanuit het secretariaat in Amsterdam wordt verricht. Het bestuur verwacht echter dat de kerntaken van de BNA (belangenbehartiging en strategische positionering, informatie en dienstverlening, ontwikkeling van vak en beroep) op een verantwoorde wijze kunnen blijven worden vervuld. Daarbij wordt gedacht aan afstoting van activiteiten die niet tot de kerntaken van de BNA behoren en een andere minder arbeidsintensieve uitvoering van bepaalde activiteiten door de inzet van geautomatiseerde hulpmiddelen. ook zal worden gezocht naar andere financieringsbronnen en naar kostenbesparing door samenwerking. Bovendien is het niet ondenkbaar dat een aantal activiteiten voortaan in de regio's zal worden verricht.
De precieze gevolgen worden in het komende halfjaar bekeken. Niet alleen is een zorgvuldige afweging van inhoudelijke prioriteiten noodzakelijk, ook heeft de BNA als werkgever de wettelijke verplichting over de reorganisatie in overleg te treden met het personeel.


Agenda voor de toekomst

Nu de algemene vergadering akkoord is gegaan met de voorgestelde plannen, zal de uitwerking ter hand worden genomen. De concrete activiteiten zijn al opgenomen in het werkplan voor 2001. Het bestuur zal de noodzakelijke wijzigingen van statuten en huishoudelijke reglement laten voorbereiden. De wijzigingen zullen in de algemene vergadering van juni 2001 ter vaststelling worden voorgelegd. In overleg met directie en medewerkers zal het bestuur zich in het komende halfjaar buigen over de nadere invulling van de kerntaken van de BNA en de personele en organisatorische consequenties daarvan. Uiteraard speelt de agenda voor de toekomst daarbij een richtinggevende rol.
De agenda voor de toekomst is al gepresenteerd in de algemene vergadering van december 1999. Er zijn zeven onderdelen die moeten worden afgewikkeld:
a de doelstelling en werkbegrippen voor een heldere communicatie
b de cultuur, de waarden van architectuur en architecten
c de werkelijke en centraal te stellen behoeften van de klanten
d de op samenwerking gerichte professionaliteit van de beroepsgroep
e de onderlinge verhoudingen tussen professionals en het maatschappelijk respect
f de kerncompetenties en de kennisbasis voor de ontwikkeling van architectuur
g de randvoorwaarden voor de architectuurproductie.
De uitwerking van deze agenda moet het beeld opleveren van de BNA in de toekomst.

BladNA 1/2
Jaargang 2001

forum | reacties | van der hoeven | bhalotra | bna 2000 plus | reageer .